Actief
De omgeving golft met het Brandemeer mee
Deze wandeling van zes kilometer start aan de Oude Maden in Oldelamer, ter hoogte van het Bokploegpad. Vanaf de parkeerplaats volg je de rode bewegwijzering tegen de klok in om het Brandemeer heen.
De weg naar de parkeerplaats toe bestaat uit grote, betonnen tegels en asfalt. Als je er overheen rijdt, voelt het alsof je over onregelmatige golven rijdt. De ene klein, dan een hele grote. Zou het komen door de grote trekkers, die hier dikwijls rijden? Of is het weggetje zo verzakt vanwege ze weke grond? Het is tevens een dijkje dat mooie uitzichten biedt over de rietlanden om je heen. Je wordt op die manier op een leuke wijze opgewarmd voor de wandeling. Nog even golf ik door tot aan de parkeerplaats, van weerszijden zeker drie kilometer. Er is plek voor veel auto’s, maar ik ben vandaag de enige.
Naast de parkeergelegenheid staat een huisje. Een infohokje, waar van alles geschreven staat over het gebied. Er valt te lezen over het natuurherstel, omdat het Brandemeer verdroogt. De legakkers in het gebied brokkelen door de wind en golfslag langzaam af. En deze ribben zijn precies wat Staatsbosbeheer wil behouden. Het kenmerkt het natuurgebied. Het vormt samen met Nationaal Park Weerribben-Wieden en de Rottige Meenthe een aaneenschakeling van natuurgebieden. Noem het Brandemeer van de drie zusjes de minst bekende. En dat is fijn, want hier voel je je alleen op de wereld. Eenmaal weer uit het infohokje gaat vlak voor mij een bosrietzanger op een rietstengel zitten. De steel buigt naar beneden, de bosrietzanger verdwijnt uit het zicht.
Tijd om te gaan wandelen. Het waait lichtjes. En dat is fijn, want het is zeker 27 graden. Het zorgt voor een zachte rilling op het water in de petgaten. De eerste afslag tijdens de route leidt me naar oorlogsmonument De Bok. Het gaat om een op schaal nagemaakt model van een oude woonschuit, die tijdens de Tweede Wereldoorlog verscholen lag in de petgaten. Er woonden verzetsmensen in. Zij zorgden voor transport en wapens. Naast de legakker, waar je overheen loopt, zie je het resultaat van het natuurherstel: er zijn parallel aan de legakkers houten palenrijen met schermen geplaatst. Het beschermd de legakkers en het zorgt ervoor dat veen terug groeit. Het stikt er van de waterlelies, libellen en vogels. Een koekoek laat van zich horen op de achtergrond.
De vogelkijkhut iets verderop bevindt zich aan afslag twee. Naar het hokje op palen loopt een door groen omzoomd, recht pad. Een trap leidt naar het uitzichtpunt. Het ademt er kalmte. Wat een mooie plek. In een vakje staat een boek waar liefhebbers hun vogelwaarnemingen kunnen registreren. En kunstenaar O.C. Hooymeijer blijkt hier ook geweest te zijn. Zijn kleine gids met daarin niet-bestaande vogels van Europa staat ernaast. Nee, daarin staan geen wilde eend of rietzanger, maar vogels als de boomspikkel, puntklover en dergelijke verzinsels. Ik loop hetzelfde pad terug om via een elegant bruggetje een stukje over het golvende beton te lopen. Daarna duiken we echt de wildernis in. In de vorm van een moerasbos. Bomen en struiken die met de voeten in het water staan. Het zandpad kronkelt richting de Tjonger of Kuunder, waar het ene na het andere bootje voorbij vaart en net met de top boven het riet uitkomt. Die gaan vast naar het Tjeukemeer, dat slechts anderhalve kilometer verderop ligt.
Vanaf dit punt loop je tussen de watertjes door over graspaden met aan weerzijden riet. De dieren om me heen hebben niet eens door dat ik hier loop. Tussen het riet door kijkend zie ik een zwaan zichzelf wassen. De paden zijn breed en dan weer smal. Gaat omhoog, biedt een mooi uitzicht en duikt dan weer naar beneden. Een trekkerwrak ligt rechts van het pad tussen het riet. Een net te krap bochtje genomen, waarschijnlijk. Tijdens deze route voel je je één met het gebied. Je hoort niks anders dan de natuur en waar je in andere gebieden vooral over asfalt of schelpenpad loopt, moet je hier maar hopen dat het pad gemaaid is. Dat is niet overal het geval en dat heeft wel wat. Ondanks deze begroeiingen zijn de rode paaltjes goed te vinden. Nog wat wilde bloemen links, een huisje waar je echt alleen maar per boot of te voet kunt komen en doorkijkjes, die je normaal alleen maar ziet vanuit een bootje. Het laatste stuk van de route loop je via een schelpenpad. Daaraan bevindt zich een oude sluis. Dat hij al lang niet meer gebruikt wordt moge duidelijk zijn. Waar de sluisdeuren voorheen opendraaiden, ligt nu zand. Het gaat om een eenvoudige houten sluis. Via daar werd turf vroeger naar buiten de polders vervoerd. Iedere veenbaas had zo z’n eigen sluisje. Duurde deze route nog maar wat langer. Het eindpunt komt in zicht. Zoals het water golf, zoals het riet golft, zo golf ik daarna in de auto weer het drie kilometer lange pad af, terug naar huis. Naar waar de wegen weer vlak zijn.
Fotocredits:
Henk Vondeling
Hier wordt het meeste op gezocht:
Verder zoeken in onze database