Natuur
Lindevallei geeft zijn schoonheid prijs dankzij wandel- en fietspaden
Tussen de dorpen De Hoeve, Steggerda en Wolvega ligt het door It Fryske Gea beheerde natuurgebied de Lindevallei. Het is een gevarieerd moerasgebied in het beekdallandschap van de Linde.
Het is ook een oase van rust, waar bijzondere moerasvogels een plekje vinden. Het 860 hectare grootte gebied aan zowel de noord- als de zuidkant van de Linde valt grotendeels te ontdekken dankzij aantrekkelijke fiets– en wandelpaden.
Ooit had de Linde een open verbinding met de Zuiderzee. Met alle gevolgen van dien. In de loop van de eeuwen zijn er verschillende watersnoodrampen geweest. Bij de laatste stormramp van 1825 kwam het zeewater zelfs tot aan Oldeberkoop. Eb en vloed verdwenen pas in 1843, nadat een nieuw stuk Zuiderzeedijk bij Kuinre was aangelegd.
Een afwateringssluis werd in Kuinre gebouwd om het zoute water voor de Linde te keren. Voor de landbouw en de turfmakerijen was dat een enorme verbetering. Eerdere overstromingen betekenden vooral voor de turfwinning een enorme klap, omdat veen door het zoute water waardeloos werd. Zoute turf wil niet branden.
De vervening, die in de achttiende eeuw op gang kwam in onder meer de Weerribben en de Rottige Meente, gaf een grote verandering aan het landschap. Er ontstonden grote plassen open water, met daartussen hogere wallen. De petgaten groeiden na het graven van turf weer dicht met water en moerasplanten. Door het natuurgebied, met een unieke flora en fauna, heeft It Fryske Gea een wandelroute uitgestippeld.
Ook loopt door het gebied een prachtige fietsroute die begint bij de Kontermansbrug in De Hoeve en eindigt nabij het punt (de ‘Sas’) waar de Linde (in de streektaal: Lende) op een binnenmeer lijkt, op de grens met Overijssel.
De Lindevallei maakt deel uit van de ‘natte as’, een keten van moerasgebieden op de grens van Friesland en Overijssel. In het natuurbeheer wordt steeds vaker geprobeerd grotere eenheden te creëren. In deze streek krijgt dit gestalte door het aan elkaar verbinden van de natuurgebieden de Weerribben en de Wieden in Noordwest-Overijssel, en de Rottige Meente en de Lindevallei in Friesland.
In 2002 werden de eerste otters uitgezet in de Weerribben. Het duurde even voordat er ook ottersporen in de Lindevallei gevonden. Via de Rottige Meente vonden ze hun weg naar de Friese wateren. In 2020 bivakkeerden er acht otters in de Lindevallei.
Fotocredits:
– Lenus van der Broek
Hier wordt het meeste op gezocht:
Verder zoeken in onze database