Noordwolde
Noordwolde is het vlechtdorp van Nederland

Cultuur

Noordwolde is het vlechtdorp van Nederland

Wie Noordwolde zegt, zegt vlechten. Het dorp staat bekend om haar rijke wilgenteen- en rotanverleden. Van deze materialen werden uiteenlopende goederen gemaakt, zoals krukjes, banken, tafeltjes, manden en stoelen. Het resulteerde in een rietvlechtschool in het dorp en, op het hoogtepunt, 65 ondernemingen die zich bezighielden met vlechten en een museum kwam er ook: het Nationaal Vlechtmuseum staat midden in het dorp.

Het vlechtmuseum is gevestigd in de oude rietvlechtschool uit 1912. Hele generaties werden ermee grootgebracht. Maar waarom nou uitgerekend in Noordwolde de vlechtindustrie zo groot werd? Daarvoor gaan we terug naar de zeventiende en achttiende eeuw. Naar de tijd dat er veel turf werd afgegraven in de omgeving. Het was een armoedig gebied in die tijd. Een nat gebied met daarop hutten waarin gezinnen woonden. Maar ook een nat gebied, waar het stikte van de wilgentwijgen. De lokale bevolking pikte het vlechten op van langstrekkende Duitse seizoenarbeiders. Thuis om de kachel sloegen hele gezinnen aan het vlechten. Een kans, want iedereen maakte zijn eigen goederen en kon die goed verkopen.

In het jaar 1910 werden er in het dorp 280.000 stoelen gemaakt. Meer dan de helft daarvan werd via het water naar het nabij gelegen Peperga vervoerd en vanuit daar werd het met de trein verspreid over heel Nederland. Een tramlijn werd niet veel later aangelegd door Noordwolde. Het is niet voor niets dat kort daarna Transportbedrijf Jan Krediet begon in Noordwolde.

Wilgenteen werd in 1900 vergezeld door rotan, een ander product om mee te vlechten. Het kwam uit Nederlands-Indië en was afkomstig van lianen. Wilgenteen, het lokale product, werd ook wel riet genoemd. Vandaar de naam rietvlechtschool. Begin jaren zestig was het hoogtepunt van de vlechtindustrie in Noordwolde. Op dat moment stonden er 65 ondernemingen ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Allen hielden zich bezig met de productie van voornamelijk meubels. Vijf van deze ondernemingen groeiden uit tot grote ondernemingen met elk zo’n dertig tot honderd man aan het werk. De rest was klein. Zij werkten voornamelijk vanuit een schuur bij huis. Een mooi voorbeeld daarvan is te zien op Zuiderweg 46 in Noordwolde. Telkens werd er op het terrein achter de woning een iets grotere schuur bijgebouwd.

Eind jaren negentig was het gedaan met de vlechtindustrie. Het imago van de meubels ging hard achteruit en onderuit zelfs. De studentenhuizen, daar belandden de rotanmeubels voornamelijk. De ondernemingen doekten op. Veel is er tegenwoordig niet meer te zien van het rijke vlechtverleden. Op het vlechtmuseum na. Daar wordt de geschiedenis levendig gehouden. Op de gevel prijkt nog altijd de naam Rietvlechtschool. Het museum houdt vlechtexcursies door het dorp en er kan ook vlechten worden geleerd. Naast enkele andere vernoemingen zoals de Mandehof, de Rotanstraat, Twijgstraat en Pitrietstraat, is er nog een vlechttheater en het vlechtwerk, een multifunctioneel centrum voor het dorp.

Mocht je nou niks hebben met vlechten, dan is er natuurlijk nog meer te doen in het dorp. Het dorp is in het bezit van de windmolen Windlust, in het openluchtzwembad De Dobbe is het in de zomer heerlijk toeven. Ben je meer van het recreëren in de natuur? Dat kan ook: in de Spokeplas, vlakbij het dorp, leent zich goed om te zwemmen, ook met kleine kinderen. De plas ligt beschut in de bossen van de Spokedam, waar je kunt wandelen, en het strand is zonnig en bijna windvrij. Aan de Elsweg is een parkeerplaats, tegenover camping Heanestede. Vanaf hier is ongeveer honderd meter lopen naar de zwemplas. Mocht je nog tijd over hebben? Duik dan in de wereld van de Maatschappij van Weldadigheid, waar Noordwolde pal naast ligt.

Fotocredits:

Piet Bosma
Lenus van der Broek

Verder zoeken in onze database