Vlechtmuseum, Noordwolde
In het Nationaal Vlechtmuseum in Noordwolde kun je zelf ook vlechten

Cultuur

In het Nationaal Vlechtmuseum in Noordwolde kun je zelf ook vlechten

In de voormalige Rietvlechtschool in Noordwolde huisvest een boeiend museum voor jong en oud: het Nationaal Vlechtmuseum. De Rietvlechtschool is een prachtig monumentaal gebouw van meer dan een eeuw oud. Naast aandacht voor het verleden komen moderne vormgevers aan bod, zoals Dirk Sliedrecht, Jan des Bouvries en Marcel Wanders. 

De Rietvlechtschool werd gebouwd als eerste ambachtsschool voor één ambacht. Het vlechtambacht werd in Noordwolde tientallen jaren doorgegeven aan generaties jonge vlechters. Het leeft weer als van ouds in de voormalige school. Het Nationaal Vlechtmuseum, dat er sinds 2001 gevestigd is, wil de kennis en vaardigheden rond het ambacht graag doorgeven op allerlei niveaus. Het museum laat zien dat vlechten één van de oudste ambachten ter wereld is. En Noordwolde profileert zich daarmee als het vlechtdrop van Nederland. De vlechtindustrie in het dorp vindt zijn oorsprong in de huisindustrie. Manden werden gevlochten van de in het wild groeiende wilgenteen, wegedoorn en berkentwijg. Vrouwen vlochten platte, ronde en ovale boodschappenmanden, slagers- en visventersmandjes. Mannen ontfermden zich over grotere twijgmanden. 

Na 1875 begon geleidelijk aan het stoelen maken het mandenvlechten te overvleugelen, waarbij het stoelen maken als huisarbeid afnam. Er ontstonden kleine bedrijven. Door de komst van de Rijksrietvlechtschool kreeg de stoelenindustrie in Noordwolde een nieuwe impuls. 

De school besteedde veel aandacht aan vormgeving en leverde de bedrijven vele nieuwe modellen. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de nadruk te liggen op meubels, gemaakt van geïmporteerd rotan. De bloei van de rotanindustrie lag in de jaren zestig van de vorige eeuw. Ruim 550 mensen in Noordwolde waren werkzaam in zo’n 75 vlechtbedrijven. In het Nationaal Vlechtmuseum wordt niet alleen de geschiedenis van de manden- en stoelindustrie en het verleden van de Rijksrietvlechtschool verteld. Het museum laat ook zien dat vlechten van alle tijden en culturen is. Tot 1950 waren er in Nederland nog veel mandenmakers. Zij vlochten vooral manden voor de visserij en de land- en tuinbouw. Veel van deze manden staan tentoongesteld in het Vlechtmuseum. 

Ook de stoel van televisiemaker Rik Felderhof is er te zien. Bezoekers kunnen er zelfs in zitten. Naast de uitgebreide collectie nationaal en internationaal vlechtwerk, waarvan een groot gedeelte afkomstig is uit Indonesië, schenkt het museum aandacht aan hedendaags werk. Men vlecht, weeft en wikkelt met nieuwe vormen en materialen, gebruikmakend van eeuwenoude technieken. Deze technieken worden tegenwoordig weer onderwezen in Noordwolde. Zo krijgt de oude Rijksrietvlechtschool enigszins zijn oude functie weer terug. Het museum is heel geschikt voor iedereen die eens wat anders wil.

Zelf vlechten kan in het ‘Vlechtcafé’. Tijdens het Vlechtcafé kan iedereen die geïnteresseerd is in vlechten of dat graag een keer wil uitproberen, onder leiding van vlechtvrijwilligers een mandje, dienblaadje of mezenpuntje vlechten. Geïnteresseerden kunnen zich hiervoor opgeven. Zie voor meer informatie de website van het Vlechtmuseum.

Liefhebbers van kunst of museums, neem ook eens een kijkje bij museum Belvédère in Heerenveen, het stoommuseum in Steggerda, ’t Kiekhuus in Wolvega en het Nationaal Gevangenismuseum in Veenhuizen. 

Fotocredits:

Piet Bosma

Verder zoeken in onze database