Stellingenpad, etappe 11: Haulerwijk – Westervelde (14km.)
Een wandeling over Tempelstukken en het Spaansche Kerkhof

Actief

Een wandeling over Tempelstukken en het Spaansche Kerkhof 

Het Stellingenpad is verkozen tot ‘wandelroute van het jaar 2023’ in de Benelux. Wij liepen alle routes. In dit verslag beschrijven we etappe 11: een route van 14 kilometer, van Haulerwijk naar Westervelde.

Deze route start met een lange aanloop. Parkeren doe je de auto op de parkeerplaats van het Blauwe Bos, maar in plaats van erin lopen, loop je de oprit van de parkeerplaats weer af. Over het fietspad, langs de N918, linksaf de Koumansburg in. Asfalt, klinkers en fietspaden volgen. Zes kilometer loop ik over een verbindingsroute, zo voelt het. De verbinding tussen twee interessante gebieden. Wel leuke dingen zijn er te zien onderweg hoor, zoals een boerderij met op het dak een windwijzer in de vorm van een koe en een hypermodern gerenoveerde Antonhoeve.

Zodra de typische dik omlijnde Veenhuizen-bordjes in zicht komen, weet ik voldoende. Het duurt maar even of de monumentale panden verschijnen in het straatbeeld. Te beginnen met de Jachtweide, het oudste pand van Veenhuizen. De boerderij stamt uit het jaar 1723 en dankt zijn naam aan de jachtpartijen, die vanuit hier werd gehouden vroeger. Na de bouw van het Derde Gesticht in 1823 – dan al vallend onder de Maatschappij van Weldadigheid – wordt de boerderij gestichtshoeve.

Lopen door Veenhuizen is één grote geschiedenisles. Vlak naast de Jachtweide staat de eerste door stroomkracht aangedreven fabriek van Drenthe. Dat was in 1839 de katoenspinnerij en -weverij met de toepasselijke naam ‘Het Stoom’. Het was de bedoeling om de producten te exporteren naar Indonesië, maar vanwege de financiële problemen van de Maatschappij werd de fabriek weer gesloten. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken nam Veenhuizen over en in ‘Het Stoom’ werden wezen gehuisvest. Het werd later gebruikt als schoolgebouw, ‘Het Stoom’ was zelfs tijdelijk kerk en ook nog het onderkomen voor bejaarden. De naam werd bijna omgedoopt tot ‘Het Oude Mannenhuis’, maar na de oorlog kreeg het gebouw opnieuw een andere invulling: een inrichting. Nu is het gewoon een monument en het draagt de naam, die het van origine kreeg.

Het volgende punt ligt midden in het bos. Moeilijk om voor te stellen dat Veenhuizen op deze plek is ontstaan laat in de Middeleeuwen, maar het schijnt toch echt waar te zijn. De plek draagt niet alleen een bijzondere naam, het ziet er ook bijzonder uit: het Spaansche Kerkhof. Rond deze plek, een open plek in het bos met in het midden een bult van zand met een diameter van zo’n dertig meter en daar omheen een hek en daar omheen een wandelpad, stonden naar schatting zeventig tot tachtig woningen. Ook waren er een parochiekerk en een begraafplaats aanwezig. Sinds de stichting van de strafkolonie in 1823 is er vanwege de rigoureuze herinrichting van het oude dorp niets bewaard gebleven, behalve de aarden wal dan. Ik houd pauze, midden in dit oude ‘dorp’. Er staat een bankje. Het zonnetje komt erbij. Ik doe net alsof ik op het dorpsplein zit.

Nog even over de naam. Er komt geen Spanjaard voor in de historie van Veenhuizen. Naar alle waarschijnlijkheid verwijst de naam naar het Keltische woord Spanie, wat het land der afgestorvenen betekent. Appel achter de kiezen, ik loop door.

De wandeling loopt over een mooi, groen kronkelpaadje en zo langzaam terug naar het brede hoofdpad, de Oude Norgerweg genaamd, en dan beekdal De Slokkert in. Het beekdal is oorspronkelijk door een gletsjer gevormd en daarna gevuld met zand en veen. Het gebied doet mij denken aan Nationaal Park Drentsche Aa: een open landschap met water dat zijn eigen gang gaat. Maar niets is wat het lijkt. Deze Slokkert – het water – werd in de negentiende eeuw volledig in cultuur gebracht. Pas in 2013 kreeg de beek zijn eigen loop weer terug. Bij de herinrichting vonden archeologen een oud houten pad uit de Steentijd. Ja, we zitten nog steeds in de geschiedenisles. Een oud veenpad van negen meter werd opgegraven. Resten ervan zitten nog in de bodem en zullen nog lang bewaard blijven.

Door het prachtige Esdorpenlandschap van Norg blijf ik de rest van de route lopen. Hier en daar wat plukjes bomen, een boswal en grote open landerijen. In dit Esdorpenlandschap ligt Norg op het hoogste punt. Daar omheen liggen enkele esdorpen en daar omheen weer drie lage beekdalen. De reden dat het op het pad vrij drassig is voor de wandelaar. Ook dit gebied draagt een mooie naam: Tempelstukken. Hoe kom je op zo’n naam? De naam is even mooi als het landschap, een echt oerlandschap. Een mammoet zou hier niet misstaan. In plaats daarvan staren een stel koeien mij aan. Ook mooi.

De bel gaat. Einde geschiedenisles.

Lees ook over etappe 10 en etappe 12 of het algemene verhaal over het Stellingenpad.  Ontdek ook onze wandelpagina.

Fotocredits:

Henk Vondeling

Verder zoeken in onze database